Vanaf is mijn bundel ook verkrijgbaar op bol.com. Voor de vertrouwde prijs van een tientje maak je kennis met excentriekelingen en doodgewonen, met hooligans en hipsters, met Djaydens en Jan-Diederiks.
Vanaf is mijn bundel ook verkrijgbaar op bol.com. Voor de vertrouwde prijs van een tientje maak je kennis met excentriekelingen en doodgewonen, met hooligans en hipsters, met Djaydens en Jan-Diederiks.
Mijn bundel ‘Figuren’ is nu verkrijgbaar bij de volgende boekhandels:
En op martijnvanlith.nl đ
Op 27 oktober verschijnt mijn bundel ‘Figuren’ uit bij Uitgeverij Ginkgo. De presentatie vindt plaats bij Van Stockum Boekverkopers in Leiden om 16.00. Wees welkom!
De houten bankjes hadden comfortabeler gekund, maar de muziek is prachtig. Vrijdagavond in de Marekerk. Een rij voor me zit een jongen van een jaar of vijftien. Hij draagt hetzelfde donkerblauwe colbert als zijn vader, die naast hem zit. Een strenge doch rechtvaardige leraar bijbelonderwijs. Of een uitvaartondernemer van de oude stempel.
Je hoeft geen fantasie te hebben om te zien hoe de jongen er over dertig jaar uitziet. De vorm van zijn hoofd, de houding, de onberispelijke scheiding in het donkere haar: in alles is hij een kopie. Precies op dezelfde momenten wijzen ze naar het programmaboekje. Precies met evenveel volume klappen ze heel beschaafd hun handen donkerblauw.
Een paar rijen achter me zitten een dame en een heer van respectabele leeftijd. Op alle andere rijen trouwens ook, maar daar gaat het even niet om. De dame in kwestie geeft om de paar minuten commentaar. Soms kort en lovend (âMooi!â, âPrachtig!â, âSchitterend, zeg!â), soms iets langer en opbouwender (âDie tenor zat er even goed naast, Hendrik! Hoorde je dat?). Ze lijkt in de veronderstelling dat alleen Hendrik haar kan horen.
Het programmablaadje heb ik voor me neergezet. Dankbaar houd ik de voortgang bij wanneer ik het koor weer âgloriaâ of âbenedictusâ hoor zingen. Ergens tussen de delen âsanctusâ en âagnus deiâ valt het me voor het eerst op. De stem van de dame achter me, direct gevolgd door het draaiende hoofd van de jongen. Bij elke nieuwe opmerking beweegt hij zijn hoofd sneller en verder. Kwaad kijken is een kunst die hij uitstekend beheerst. Tegen de tijd dat we bij âagnus deiâ zijn aangekomen, voel ik zijn gitzwarte wenkbrauw mijn enkels kietelen.
Het applaus dat de pauze inluidt is nog niet weggestorven, of de dame achterin begint aan haar evaluatie. De dirigent maakt zich wel erg druk, vindt ze, en sommige leden van het koor kan ze helemaal niet zien. Ze maant haar Hendrik om snel op te staan. Ze is geen 86 geworden om in de rij te staan voor een kop koffie.
De jongen voor me krabt aan het driehoekige plukje haar dat ook over dertig jaar nog zijn nek zal sieren. Dan draait hij zich om en laat zijn ogen over de rijen achter hem gaan. De zwarte borstel daarboven beweegt heel zachtjes op en neer. Zijn vader ziet het en slaat een arm om hem heen. Hij fluistert iets. Laat het gaan, maak je niet druk, let op de muziek â of wat gereformeerde uitvaartondernemers dan ook fluisteren tegen de jongere versies van zichzelf.
De bel klinkt, het stuk gaat verder. Het kost me moeite op de muziek te blijven letten.
â
Leidsch Dagblad, 9 februari 2018
âIk voelde me gewoon belazerd, Ramoon.â Hij duwt het laatste stukje oliebol naar binnen terwijl Ramoon de poedersuiker van zijn schouder veegt. Ze legt haar wanten op de houten sta-tafel, warmt haar handen aan een mok met glĂŒhwein. Naast haar staat een ventje met een chocolademelksnor. Hij kijkt aandachtig naar een kerstman die âLet it Snowâ zingt.
âAls er staat âijs inclusiefâ, dan ga ik niet betalen voor een softijsje. Simpel. Daar boek ik geen all-inclusive voor.â In zijn mondhoek is nog wat poedersuiker zichtbaar. âMaar ja, Nederlands spreken ze ook al niet, dus leg het maar eens uit.â De kerstman is inmiddels doorgelopen, het jongetje stort zich opnieuw op zijn chocolademelk.
âSnap ik, Don, maar ik wil gewoon naar Turkije. En Jake ook. Toch, Jake?â Maar Jake is al weggelopen. Met de beker in zijn hand wandelt hij naar de levende kerststal. Voor de koe blijft hij doodstil staan. âJe moet gewoon goed op die site kijken,â zegt Ramoon. âOf ze Nederlands spreken. Dat staat er altijd bij.â
Don kijkt moeilijk, plukt wat aan zijn mouw. âIk dacht: waarom gaan we niet gewoon naar mijn ouders? Op die camping is plek zat. En er is een verwarmd zwembad.â Hij wacht even, om dat laatste punt goed in te laten werken. âOkĂ©, het is niet de Turkse RiviĂšra, maar het scheelt wel een hoop geld.â Weer een strategische pauze. Ramoon neemt een stevige slok glĂŒhwein. âIk wil naar de zon, Don. Niet naar Noordwijkerhout.â Ze knalt haar mok op de tafel. Jake staat nog altijd ademloos voor de kerststal. De zingende kerstman is er ook bij komen staan. âItâs the most wonderful time of the yearâ.
âIk wil zon en ik wil eten wanneer ik daar zin in heb. Is dat zo moeilijk?â Ze trekt haar wanten weer aan en roept haar zoontje. Met één want haalt ze de chocolademelk van zijn bovenlip. âWaarom moet jij altijd zo moeilijk doen? Wat kan jou dat ijsje nou schelen?â Don haalt zijn schouders op. Hij trekt een pak shag uit zijn achterzak. âHet gaat niet om dat ijsje. Ik voelde me belazerd. Gaan we naar huis?â Ramoon pakt de hand van Jake. âJij wil naar Turkije, hĂš boef?â Het ventje rukt zich los en rent naar een reusachtige kerstboom vol knipperende lichtjes. Ramoon vloekt. âItâs the happiest season of allâ, zingt de kerstman.
â
Leidsch Dagblad, 16 december 2016
âFrissebliksessieâ. In de verder doodstille ochtendcoupĂ© blijft het woord hangen als een lastige mug. De vrouw die het uitspreekt, is zo te horen al uren wakker. Het gezoem gaat verder, net als je denkt dat de mug de kamer uit is. âBesluitvormingâ. âWhiteboardsâ. âManagementlaag.â Na iedere bloedserieuze zin die ze in haar telefoon tettert, stoot ze een nerveus lachje uit. Onbewust, waarschijnlijk. De man naast haar rolt met zijn ogen en grijpt naar zijn koptelefoon.
Die dagen zitten ertussen. De muesli is op, de ochtend te donker, de koffie te slap. Je vergist je in de eerste herfstkou, voelt je handen afsterven op de fiets. De wind en regen zijn sterker dan je capuchon. Iedereen heeft haast, iedereen moet een andere kant op, niemand steekt zân hand uit. De stalling bij het station is vol, je ov-chipkaart leeg. Je was precies op tijd geweest als je trein niet was vertraagd.
Zoân humorloze vrouw die continu lacht. Daar zijn vast ook mannen van, maar ik ken ze niet. Nu heeft ze het weer over stiften, die ze natuurlijk geen stiften noemt. Nee, Peter zou voor whiteboard markers zorgen. Nee, niet Monique, Monique is van de indeling. En denk eraan dat ze wel âen groupeâ moeten wisselen. Anders moeten ze ieder voor zich op het rooster gaan kijken, dat wordt een bende. Wil ze dat nog even aan Monique doorgeven? Ze lijkt met iedere zin harder te gaan praten, rommelt wat in haar tas en zegt âzij wiltâ waar ze âzij wilâ bedoelt.
Zoân dag. Toch weer later van werk vertrokken dan je wilde, toch weer donkerder dan je dacht. Ja, vergeten die fietslampjes te kopen. Je zadel is zeiknat, had je dat lelijke reclameplasticje maar niet moeten weggooien. Bij de Albert Heijn zijn de mandjes op. Mensen treuzelen voor het koelschap, altijd bij het product dat jij nodig hebt. Je bent de enige Nederlander die geen bonuskaart heeft. Na het afrekenen bedenk je nog drie producten die je mee had moeten nemen. Voortaan in het weekend boodschappen doen, had je jezelf beloofd. Voor de hele week, zoals grote mensen doen. Het is nog iets harder gaan regenen, met je zomerschoenen glip je van je trappers en je tasje scheurt net niet van je stuur. Koken, eten, douchen, naar bed. Morgen met een frisse blik weer op.
â
Leidsch Dagblad, 11 november 2016
Niks zwartepietendiscussie. Bij ons in de familie is de jaarlijkse Sinterklaasvete weer geopend: kamp lootjestrekken versus kamp dobbelsteenspel. Dit laatste behelst een proces waarbij net zo lang goedkope teringzooi wordt doorgegeven totdat ook de laatste deelnemer kotsmisselijk is van de chocoladekruidnoten, waarna iedereen met ten minste vier ongewenste producten huiswaarts keert. Tussendoor wordt er met een dobbelsteen gegooid. Voorstanders van het lootjestrekken daarentegen bepleiten een ouderwets gezellige pakjesavond, waarbij de ontvanger een cadeau mag uitpakken dat speciaal voor hem/haar is aangeschaft en dat begeleid wordt door een persoonlijk gedicht. Idealiter wordt de betreffende persoon in dit schrijfsel vakkundig met de grond gelijk gemaakt, zij het met een niet mis te verstane ondertoon van pure liefde.
De laatste jaren is het gedichtenkamp goddank aan de winnende hand, maar een uitgemaakte zaak is het ook dit jaar niet. Misverstanden als âhet gaat om het spelletjeâ, âwe zijn toch zeker geen kinderen meerâ en âhet maakt uiteindelijk niet uit wat je krijgtâ blijken hardnekkig. En schijnbaar zijn er nog steeds familieleden die niet zitten te wachten op cadeaus van enige kwaliteit met op de koop toe een portie poĂ«tische hilariteit. Liever vragen zij zich iedere paar minuten af of ze de zelfklevende theedoekhoudertjes of het nagelschaartje âTouch of Beautyâ naar links gaan doorgeven. Voor de liefhebber: deze laatste is voor 98 cent verkrijgbaar bij de Action (maximaal twee units per klant).
Natuurlijk, er kleven ook nadelen aan zoân gedichtenfestijn. Er is altijd wel iemand (niet zelden de vader des huizes) die zijn taak als dichter te lichtvaardig opneemt en twee minuten voordat het spektakel van start de laatste hand legt aan zijn bij elkaar gerijmwoordenboekte wanproduct. En dan is er meestal nog de geboren ouwehoer die het gezelschap zes A4âtjes lang verveelt met verhandelingen over een Sint die geen idee heeft wat hij dit jaar weer voor die-en-die moet kopen. Maar nadat je deze pijnlijke vertoningen hebt uitgezeten, kun je tenminste wel een noemenswaardig cadeautje uitpakken. En daar gaat het tenslotte om, nietwaar?
â
Leidsch Dagblad, 4 november 2016
Na alle ophef over kunstgrasvelden speelde ons nog altijd ongeslagen zevendeklasse-elftal deze week voor het eerst in tijden weer eens op echt gras. Hobbeliger dan de Noordwijkse duinen, deze Alphense mat, maar na afloop kon je wel die ouderwetse kluiten tussen je noppen vandaan peuteren. Ze hadden er zelfs borstels voor staan, van die klassieke rode schoenenpoetsers die ik voor het laatst als pupil gebruikte. Nog lekkerder was het om je noppen daarna een paar keer hard tegen de bakstenen muur te trappen.
Ook de geur in de sporttas is anders wanneer je op echt gras hebt gespeeld, zeker na een paar dagen. Aardser, mannelijker. Muf, dat wel, maar met een zweempje Boer zoekt vrouw. Onze keeper annex vinoloog zou het een toets van truffel kunnen noemen. Op het moment dat deze krant verschijnt is de tas overigens weer fris en klaar voor de volgende zondag. Althans, dat heb ik mijn vriendin beloofd.
Ook mezelf heb ik iets beloofd. Of beter gezegd: een opdracht gegeven â los van het wassen van mijn voetbalkleding. Het is een mentale opdracht, die erop neerkomt dat ik beter om wil gaan met kleine tegenslagen. Ik lees praktisch nooit zelfhulpboeken of managementliteratuur, maar nadat iemand me âThe 7 Habits of Highly Effective Peopleâ aanraadde, ben ik toch eens gaan bladeren. En daarna gaan lezen. Aanvankelijk met de nodige scepsis (en nog altijd niet zonder voorbehoud), maar één inzicht heb ik er alvast aan overgehouden. Vrij vertaald komt het hierop neer: je kunt je beter richten op de dingen waar je invloed op hebt, dan op iets waar je toch niets over te zeggen hebt.
Klinkt niet zo schokkend, zou je zeggen. Toch betrap ik mezelf erop, vooral op het voetbalveld, dat ik me hiervan te weinig bewust ben. Ik scheld op een medespeler die een ziekenhuisbal geeft, mopper op een scheidsrechter die een situatie anders inschat en vervloek een andere medespeler die mijn briljante steekbal niet begrijpt. Zonder erbij stil te staan dat mijn briljante steekbal zijn ziekenhuisbal is â en andersom. Dat gaat vanaf nu dus anders. Mocht het genoemde (en nog altijd ongeslagen) elftal dit weekend onderuitgaan, dan ligt dat hoe dan ook niet aan de scheidsrechter, de medespeler of het levensgevaarlijke kunstgras. Ik zal de hand in eigen boezem steken en zachtjes bidden om kalmte, moed en wijsheid.
â
Gepubliceerd in: Leidsch Dagblad (14-10-2016)
Onder haar zwarte kisten kraakt een tapijt van plastic bekers. Een meisje, een bankje voor het station, de ochtend na 3 oktober. Ze draagt een spijkerjack met een gigantische middelvinger en daarboven het woord âTroublemakerâ. Een schoonmaakwagen nadert, ze gaat nog harder in haar telefoon praten. âHij snapt mijn levensstijl niet,â hoor ik haar zeggen. Ze schermt één oor af en draait zich half om â dikke vinger voor de schoonmaker.
Verderop op het bankje zit een man met twee kapsels. Van de voorkant Theo Maassen, van de achterkant Ronald Waterreus eind jaren negentig. Daaronder een mouwloos shirt waar âI love LDNâ op staat. Tussen zijn voeten klemt de man een halveliterblik Albert Heijn-bier, dat omvalt wanneer hij een meeuw wegschopt. Hij merkt het niet, of vindt het wel best. Uit zijn broek haalt hij een pak shag, dat hij voorzichtig naast zich neerlegt. Hij laat zich achterover op het bankje vallen en laat een boer die het schoonmaakwagentje overstemt.
âSerieus, Samant, hij begrijpt mij gewoon niet.â Ze tilt haar zware schoenen op voor een man met een bezem. âWeet je wat hij van de week zei? Dat hij uit het leven wilde stappen.â De veger kijkt eventjes op. âDat zeg je toch niet?â Opnieuw verheft ze haar stem. Hier moet ik haar gelijk in geven: zoiets zeg je niet. Autoâs, intercityâs, ondernemingen, daar stap je uit. Boybands, voor mijn part, of de achtbaan op de 3-oktoberkermis. âUit het leven stappenâ, dat klinkt alsof je morgen opnieuw in de rij kunt gaan staan. âKoop uw penningen aan de kassa voor de volgende rit!â
âIk zweer je, die gast spoort niet,â zegt het meisje. Ze neemt afscheid van Samant en loopt naar het station. Haar kisten slepen over de tegels, die opdrogen van de poetsbeurt. Ze passeert de man met de twee kapsels, die in slaap is gevallen. Zijn mond hangt een stukje open. Het meisje lacht. Haar middelvinger heeft iets ontwapenends als ze verder stapt richting stationshal â de eerste intercity tegemoet.
â
Gepubliceerd in: Leidsch Dagblad (07-10-2016)
Het is geen bakfiets, het is een huifkar met een stuur waar ze op rijdt. Op de zijkant vormen groene stickers de naam Sem. Ze parkeert het ding op de stoep en ritst een plastic flap open. Alleen Sem stapt uit, hoewel er plaats genoeg was geweest voor zijn complete hockeyteam. Hij geeft moeder een kus en rent naar de overkant van de straat. Moeders zet haar telefoon aan haar oor en ploft neer bij het koffietentje. âHĂ© schat,â zegt ze. âBen je al in de buurt?â
Twee minuten later schuift een kopie van de vrouw aan. Zelfde grote ronde bril, zelfde donkerblonde staart, vrijwel dezelfde kan-nog-net-jurk met stipjes. âDag wijffie,â zegt nummer twee. âSem al weggebracht?â Ze knikt. âEn jij? Lekker aan het werk?â De vrouw moppert wat over papierwerk en nieuwe regeltjes. Maar, voegt ze er snel aan toe, de vrijheid is heerlijk. Ze bestellen allebei thee met een moeilijke naam.
âMorgen heb ik een afspraak bij mijn masseuse,â vertelt Sems moeder. âEven wat me-time.â Haar vriendin kijkt begrijpend terwijl ze roert door haar thee zonder suiker. âEcht hĂš? Sinds Julia is geboren, ben ik niet eens meer naar de kapper geweest.â Met een glimlach die zegt âmaar je krijgt er zoveel voor terugâ pakt ze een chocoladekoekje.
âWeet je wat, anders ga je toch gewoon mee? Dat vindt Marieke helemaal gezellig, joh. Mijn masseuse.â Twijfel in haar ogen. Aan alles zie je dat ze er eigenlijk geen zin in heeft. âIk heb wel een deadline maandag. En ik moet Mees naar repetitie brengen. Anders volgende week?â Volgende week is helemaal prima, vindt Sems moeder. Ze kijkt op haar horloge en dan naar de overkant van de straat. Op dat moment gaat haar telefoon.
âJa, lieverd? Hm-hm.â Ze blaast in haar thee die allang niet meer heet kan zijn. âEn van zijn moeder mag het?â Lachend kijken de vriendinnen elkaar aan. âIs goed, lieverd. Dan haalt papa je vanavond op.â Ze bestelt een extra kop ingewikkelde thee. âWil je echt niet?â De vriendin staat op. âNee, ik moet weer aan het werk. Het is niet alleen maar vrijheid hĂš, als freelancer.â Ze loopt naar haar fiets, een robuust geval met zitjes voor en achter. Echt zoân fiets die kinderen vervoert zonder hele fietsstroken in beslag te nemen. De moeder van Sem knikt. âIk snap ât, schat.â Het is hard werken, dat weet zij ook wel. Maar je krijgt er zoveel voor terug.
â
Gepubliceerd in: Leidsch Dagblad (30-09-2016)
Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén